Flexbewoners zijn ook netjes en sociaal

Gemeenten zijn huiverig plaatsen voor flexwoningen aan te wijzen, uit angst voor kritiek van omwonenden die op hun beurt overlast vrezen. Vaak onterecht, schrijft Charlotte Sederel.

(ingezonden brief, Trouw 31 augustus)

 

Er staan nog 1900 flexwoningen die Hugo de Jonge heeft laten bouwen ‘stof te happen in een opslag’ (Trouw, 8 augustus). Gemeenten wijzen geen locatie aan omdat ze bang zijn voor protesten van omwonenden, die bang zijn voor overlast van groepen zoals studenten, starters of vluchtelingen die er mogelijk gehuisvest worden.

 

Die angst kan ik goed begrijpen. Ik woon zelf graag rustig, ga vroeg naar bed, dus luidruchtige buren die voor overlast zorgen lijken me echt heel vervelend. Toch is die angst voor bepaalde groepen soms ongegrond en daarom wil ik graag mijn persoonlijke ervaring delen. Vijf jaar geleden hadden Gemeente Heumen en vastgoedontwikkelaar Poeijers de moed om een concept met achttien flex-woningen in Malden te ontwikkelen. Omwonenden waren inderdaad niet altijd even enthousiast over deze tijdelijke woningen met jonge mensen ‘in de achtertuin’ te krijgen. Ondanks bezwaren zette de gemeente door.

 

Sinds 2018 staan er duurzame, gasloze prefab tiny houses, in eerste instantie voor tien jaar. De eerste bewoners zijn zorgvuldig geselecteerd. Om in aanmerking te komen moest je starter zijn, duurzaamheid en community-wonen onderschrijven en uit de omgeving Heumen komen. Ik was één van de happy few. Met zeventien niet zelfgekozen buren startte het avontuur, wat onder andere inhield dat we fietsenberging, tuin en vuurplaatsje deelden. Het zelfregulerende vermogen van de groep bleek groot, waardoor het er gezellig, netjes en rustig was.

 

Discussies tijdens bewonersvergaderingen gingen erover of het om 21.00 of 21.30 stil moet zijn, over het netjes houden van de elektrische deelauto en het optuigen van de kerstboom. Er is een Team Moestuin, een kookclubje en we speelden af en toe een spelletje. Alles facultatief, de één heeft nu eenmaal meer behoefte aan gezamenlijkheid dan de ander. Na vijf jaar ben ik doorgestroomd, de particuliere woningmarkt op. Inmiddels heb ik daar de financiële middelen voor. Het tiny house was een geweldige tussenstap van antikraakwoning als student naar eengezinswoning in Nijmegen-Oost. Hiermee heb ik ruimte gemaakt voor de volgende starter die nu ontzettend blij is met een flexwoning in zo’n leuke buurt.

 

Ik wil gemeenten daarom aanmoedigen om een stukje grond beschikbaar te stellen voor tijdelijke woonvormen en de doorstroom op de woningmarkt te vergroten.

 

Charlotte Sederel is onderzoeker & adviseur Positieve gezondheid en Leefomgeving. Deze brief is met toestemming geplaatst.

 

Datum:
Dossier:
Aan de slag met flexwonen, Versnelling woningbouw
Onderwerp:
Beheer, Draagvlak en communicatie, Gemengd wonen