In opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontwikkelde Starling, bureau in stedenbouw en landschap, een handreiking voor inrichting van de openbare ruimte bij bij flexwonen.
Deze handreiking nodigt ontwerpers en beslissers uit om bij het ontwerp van de openbare ruimte van flexwoonprojecten aandacht te hebben voor de context van de ontwikkeling. Om dit te doen kunnen ontwerpers en beslissers zichzelf de volgende vragen stellen:
- Wat gebeurt er met de locatie na het tijdelijke gebruik? Het kan dat de locatie weer in de oorspronkelijke staat teruggebracht moet worden. Of juist dat de ondergrondse en bovengrondse infrastructuur en boombeplanting hergebruikt kunnen worden voor een permanente situatie.
- Welke ontwikkelstrategie wordt gevolgd? Daarbij horen deelvragen als: Is het duidelijk waar de flexwoningen naartoe verhuizen na de eerste flexperiode? En moeten de verhardingen en inrichtingselementen wel of niet meeverhuizen? Wat is de gezinssamenstelling van de toekomstige bewoners? Op basis daarvan kun je bepalen of er behoefte is aan compacte appartementen of ruimere gezinswoningen. Maar ook of er bijvoorbeeld speelplekken, moestuinen en wandelparkjes in de buurt moeten komen.
- Welk mobiliteitsprofiel is er? Afhankelijk van de doelgroep en de conceptuele visie van het project, kan dit bij een flexwoonproject verschillen van een traditioneel gebouwde wijk. Soms is het autobezit bijvoorbeeld relatief laag en/of wordt fietsen en het gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd. Dan is een autoluw gebied het gevolg, wat ook investerings- en exploitatievoordelen kan opleveren.
Al deze vragen en thema’s hebben invloed op de keuzes voor materialen, inrichtingselementen en beplanting binnen een flexwoonproject. De keuzemogelijkheden zijn in deze handreiking per rubriek beschreven en uitgewerkt in vier stijlen, ‘brillen’, waardoor naar de openbare ruimte gekeken kan worden
Download hier de Handreiking inrichting openbare ruimte flexwonen