Nederland telt ruim 800.000 arbeidsmigranten. Er is weinig discussie meer over de vraag of we hen nodig hebben. De tekorten aan arbeidskrachten in allerlei sectoren van de economie worden steeds duidelijker en de toenemende vergrijzing van de bevolking zal de behoefte aan mensen van buiten zeker niet kleiner maken. Dat is niet alleen in Nederland het geval, maar ook in veel andere landen in Europa. Er is dus alle reden om mensen die hier willen komen werken welkom te heten.
Goede huisvesting vormt daarbij een bottleneck. We schatten het tekort op ongeveer 150.000 plaatsen. Wie overweegt om in Nederland te gaan werken, maar daar geen fatsoenlijke woonruimte kan vinden, maakt al snel een andere keuze. De woningmarkt in ons land staat onder grote druk. De komende tijd moeten er al jaarlijks honderdduizend woningen bij gebouwd worden om de achterstanden weg te werken en de groei bij te houden. Het is dus een enorme uitdaging om daar ook een plek te vinden voor al die arbeidskrachten die van buiten komen. Wat die opgave bovendien bijzonder maakt, is dat een aanzienlijk deel van de internationale werknemers hier tijdelijk verblijft en dus niet zozeer op zoek is naar een eigen woning, maar naar vormen van all-in wonen, waar je zo in kunt en ook weer kan vertrekken als je dat wil.
Naar dossier Arbeidsmigranten>
Huisjesmelkers
Juist van zulke woonruimte voor mensen die hier relatief kort verblijven, of die dat nog niet weten, is er een groot tekort. En dat heeft veel ongewenste gevolgen. Werkgevers zoeken hun oplossingen soms buiten het zicht van gemeenten. Zij vinden ze vaak door het huren en kopen van goedkopere woningen, die dan kamergewijs verhuurd worden. Ook worden de arbeidsmigranten vaak het slachtoffer van huisjesmelkers. Dat leidt tot slechte woonomstandigheden voor hen zelf en het zet de leefbaarheid van -veelal kwetsbare- wijken onder druk. Bovendien worden er naar schatting ruim 40.000 betaalbare woningen aan de voorraad onttrokken. Andere oplossingen worden gevonden op vakantieparken of door mensen in Duitsland of België onder te brengen omdat daar meer mogelijkheden zijn. Maar deze medewerkers moeten dan dagelijks grote afstanden afleggen, wat naast de economische schade ook sterk bijdraagt aan de mobiliteits- en milieuproblematiek.
Geen tweederangsburgers
De coronacrisis maakte als een contrastvloeistof de problematische woon- en werkomstandigheden van grote groepen arbeidsmigranten zichtbaar. Het kabinet stelde daarom in 2020 het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer in, dat vijftig adviezen presenteerde om de woon- en werkomstandigheden te verbeteren. Inmiddels worden deze breed gedragen adviezen omgezet in wet- en regelgeving. Dat is een goede beweging. Immers, arbeidsmigranten zijn geen tweederangsburgers. Zij verdienen dus ook goede en fatsoenlijke huisvesting. Met de adviezen van het aanjaagteam ligt er een enorme uitdaging. Niet alleen de kwaliteit van de huisvesting en van de huurrelatie moet verbeteren, ook moet er heel veel bijgebouwd worden om de huisjesmelkers buiten spel te zetten. De behoefte aan tijdelijke huisvesting is permanent. Daarom is het verstandig om zoveel mogelijk voor permanente of langdurige oplossingen te kiezen en zo in de exploitatie ruimte voor de gewenste kwaliteit te maken. Kwaliteit van gebouwen en van beheer waar zowel de internationale medewerkers, als de mensen die in de omgeving wonen beter van worden. Gemeenten, werkgevers en huisvesters moeten die uitdaging samen aanpakken.