Ruim 200 mensen togen op 30 maart naar het Student Hotel in Den Haag voor de conferentie 'Doe de flex', georganiseerd door Platform31, Ministerie van BZK en Expertisecentrum Flexwonen. Het ging over nut en noodzaak van het flexibeler maken van de woningmarkt. De stelling dat we toe zijn aan een meer flexibele woningmarkt, werd breed gedeeld. Maar er werd ook pittig gediscussieerd over de vraag of flexibilisering niet onnodig doorschiet en maatschappelijke zekerheden ondermijnt.
Niet alleen corporaties
Hamit Karakus en Frank Wassenberg van Platform 31 benadrukten dat flexibilisering ingezet moet worden als antwoord op een maatschappelijk probleem. ‘En dat probleem kan nooit alleen een vraagstuk van corporaties zijn. Ook commerciële partijen met een maatschappelijke opgave kunnen hierin een belangrijke rol in spelen’. Erik Jan van Kempen, directeur woningmarkt van het ministerie van BZK, gaf aan dat de bij de recente wijzigingen in o.a. de huurwetgeving goed geluisterd is naar de behoefte aan meer flexibiliteit in de maatschappij. Van Kempen liet ook doorschemeren dat de ruimte voor corporaties om te werken aan een meer flexibel inzetbare woningvoorraad kon worden verbeterd. ‘Het is misschien wat lastig uit te leggen dat marktpartijen méér ruimte hebben om tijdelijke huurcontracten aan te bieden dan woningcorporaties’.
‘Plug and play’
Wethouder Yasin Torunoglu schetste op bevlogen wijze zijn inzet voor meer flexwonen in Eindhoven. ‘Bij aanvang van mijn wethouderschap had ik een stuurgroep expats, een stuurgroep studentenhuisvesting, stuurgroep voor pas-afgestudeerde studenten, een stuurgroep senioren, een stuurgroep arbeidsmigranten etc. We hadden alle groepen keurig in silo’s geplaatst. En dat terwijl we een inclusieve, solidaire en ambitieuze stad willen zijn. En ook vanuit mijn spreekuur merkte ik dat er tal van mensen zijn die net ’tussen de regeltjes’ vallen. Ik kwam erachter dat we als stad helemaal niet gastvrij zijn. En dat er tal van doelgroepen zijn die op zoek zijn naar snel toegankelijke huisvesting ofwel flexwonen. Een plug and play-plek: een plek waar je zonder heel veel gedoe kunt wonen. Voor de een is het een opstapje naar een volgende stap. Maar het kan ook de opvang zijn van een crisissituatie. Het is eigenlijk een plek waar je even kunt schuilen’.
Outsiders versus zekerheid
Het slot van het plenaire deel leidde tot een pittige discussie tussen Leon Bobbe, directievoorzitter van De Key, en Ronald Paping, directeur van de Woonbond. Bobbe: ‘Ik denk onze corporatie de flexcorporatie avant la lettre is. Wij zijn als studentenhuisvester al heel lang bezig met tijdelijke contracten. Aangezien wij binnen de ring van Amsterdam opereren -zo’n beetje het meest gewilde stukje Nederland – en daar de kansen voor outsiders minimaal zijn, vinden wij zeker hier het werken met flexibele huurcontracten gerechtvaardigd’.
Paping benadrukte dat flexibele huurcontracten leiden tot extra onzekerheid van huurders. ‘En de meeste huurders willen woonzekerheid. Het kan onder voorwaarden wel. Maar cruciaal vind ik of het iets toevoegt aan de voorraad of alleen maar tot verdringing leidt. Ik ben bang dat we de negatieve bijverschijnselen die we hebben gezien bij de flexibilisering op de arbeidsmarkt ook gaan zien op de woningmarkt. Met een flexibel contract ga je minder snel in je woning en in je buurt investeren. Daarnaast laat je het wel uit je hoofd om dan bij je verhuurder te gaan klagen. Consensus tussen de heren bleek over het feit dat flexibele contracten onder voorwaarden kunnen maar zeker niet de norm mogen worden. ‘Het gaat om specifieke situaties om voor specifieke doelgroepen’.
Workshops
Tijdens de workshops kwam de flexibilisering vanuit verschillende invalshoeken aan bod. Wim Reedijk, Expertisecentrum Flexwonen, voelde enkele marktpartijen en een woningcorporatie aan de tand over het belang van en keuzes in goed beheer. Bert Rotteveel van Rotteveel M4 ging in op een flexwonenlocatie in Limmen. “Ja, ook daar is duidelijk behoefte aan flexwonen; we zijn met een tweede pand bezig”. Hij onderstreepte dat goed beheer cruciaal is voor draagvlak in de omgeving. Dennis Cleef van woningbeheerder Livable, kleurde hun invulling van goed beheer in. ‘Voor ons is het principe van ‘placemaking’ leidend. Het beheer moet niet alleen intern en naar de buurt goed geregeld zijn. We willen met het woonobject ook een maatschappelijke meerwaarde creëren voor de buurt’. Rienk Postuma van De Key, ging in op de motieven van zijn corporatie om bij het project Riekerhaven te kiezen voor een vergaande vorm van zelfbeheer en de organisatie daarvan niet zelf te doen maar uit te besteden. ‘In financiële zin maakt het niet zoveel uit. Maar we kunnen veel leren van de werkwijze van Socius, die we hiervoor hebben ingeschakeld’.
Andere workshops behandelden de businesscase van flexwonen, de mogelijkheden met verplaatsbare woningen, de magic mix, flexwonen in de middeldure huursector en de mogelijkheden met tijdelijke huurcontracten.