Europese Commissie verdedigt vrij verkeer

De Europese Commissie publiceerde gisteren een beleidsdocument over vrij verkeer van mensen binnen de EU. Het beleidsdocument is tevens een antwoord op de zorgen die door een aantal EU-landen, waaronder Nederland, zijn uitgesproken.

EU-logo

Brussel, 25 november 2013

Vrij verkeer van personen: vijf acties die gunstig zijn voor burgers, groei en werkgelegenheid in de EU

In een onlangs door de Europese Commissie goedgekeurd beleidsdocument wordt benadrukt dat de lidstaten en de EU-instellingen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de waarborging van het recht van EU-burgers om zich in een ander EU-land te vestigen en er te werken. Om de lidstaten bij hun inspanningen op dat vlak te steunen, bevat het document van de Commissie vijf concrete acties om het recht op vrij verkeer beter te beschermen en de lidstaten tegelijkertijd te helpen om hun voordeel te doen met de positieve effecten ervan. In het beleidsdocument worden de rechten van EU-burgers op vrij verkeer en toegang tot sociale voorzieningen verduidelijkt en wordt een antwoord gegeven op de bezorgdheid die sommige lidstaten hebben geuit in verband met de mogelijke uitdagingen van migratiestromen voor lokale autoriteiten.

Viviane Reding
“Vrij verkeer is een grondrecht dat tot de kern van het EU-burgerschap behoort. Volgens meer dan twee derde van de Europeanen heeft hun land baat bij vrij verkeer. Dat recht moet worden versterkt en beschermd,” aldus vicevoorzitter Viviane Reding, EU-commissaris voor Justitie. “Ik ben me ervan bewust dat sommige lidstaten bezorgd zijn over potentiële misbruiken waarmee mobiliteitsstromen gepaard kunnen gaan. Misbruik verzwakt het vrije verkeer. De Europese Commissie staat klaar om de lidstaten te helpen dergelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Daarom stelt de Commissie vandaag vijf acties voor die de lidstaten zullen helpen om mogelijke gevallen van misbruik aan te pakken en EU-middelen voor sociale integratie doeltreffender te gebruiken. Laten we samen werken aan de bescherming van het recht op vrij verkeer. De Europese burgers rekenen op ons.”

László Andor
László Andor, commissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie, verklaarde hierover: “De Commissie is vastbesloten ervoor te zorgen dat de burgers van de EU in de praktijk hun rechten kunnen uitoefenen om in een ander EU-land te wonen en er te werken. De lidstaten en de EU moeten er samen voor zorgen dat de regels voor vrij verkeer zo groot mogelijke voordelen blijven opleveren voor onze burgers en voor onze economieën. De Commissie erkent dat een grote, plotselinge toestroom van mensen uit andere EU-landen naar een bepaald geografisch gebied lokale problemen kan veroorzaken. Zo kunnen onderwijs, huisvesting en infrastructuur onder druk komen te staan. Daarom staat de Commissie klaar om met de lidstaten samen te werken en gemeentelijke overheden en andere instanties te helpen om het Europees Sociaal Fonds ten volle te benutten.”

Ruim 14 miljoen EU-burgers wonen in een andere lidstaat en daarmee is het vrije verkeer — de mogelijkheid overal in de EU te kunnen wonen, werken en studeren — het EU-recht dat Europeanen het meest waarderen. Al sinds het prille begin van de Europese Unie halen EU-werknemers voordeel uit dit recht, dat als beginsel werd opgenomen in het eerste Europese Verdrag (het Verdrag van Rome) in 1957.

Het vrije verkeer van burgers is ook een integrerend onderdeel van de eengemaakte markt en een wezenlijk element van het succes ervan: het stimuleert de economische groei doordat mensen over de grens kunnen reizen, winkelen en werken en doordat bedrijven uit een grotere talentenvijver kunnen vissen. Tegen de achtergrond van aanzienlijke onevenwichtigheden op de arbeidsmarkten van de EU en een vergrijzende bevolking draagt mobiliteit van arbeidskrachten tussen de lidstaten ertoe bij dat vaardigheden en banen beter op elkaar worden afgestemd.

Ten slotte bevatten de EU-regels voor vrij verkeer een reeks waarborgen die de lidstaten kunnen gebruiken om misbruik te voorkomen.

In de mededeling van vandaag wordt een analyse gemaakt van de invloed van mobiele EU-burgers op de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten van ontvangst. Uit feitelijk bewijsmateriaal blijkt zeer overtuigend dat de meeste EU-onderdanen die naar een andere lidstaat verhuizen, dat doen om daar te gaan werken. Vergeleken met de eigen onderdanen is er een grotere kans dat zij economisch actief zijn en een kleinere kans dat zij een beroep doen op sociale uitkeringen. Eigenlijk is het percentage mobiele EU-burgers die uitkeringen ontvangen relatief laag in vergelijking met de eigen onderdanen van de lidstaten en onderdanen uit derde landen (bijlage 3). In de meeste lidstaten zijn mobiele EU-burgers nettobetalers aan het socialezekerheidsstelsel van het gastland.

De mededeling bevat de rechten en verplichtingen van EU-burgers op grond van de EU-wetgeving. Er wordt in verduidelijkt aan welke voorwaarden burgers moeten voldoen om recht te hebben op vrij verkeer en om in aanmerking te komen voor sociale bijstand en socialezekerheidsuitkeringen. In het document wordt ook rekening gehouden met de uitdagingen die zich in sommige lidstaten hebben aangediend, door toelichting te geven bij de waarborgen ter bestrijding van misbruik, fraude en fouten. Verder wordt een schets gegeven van de instrumenten voor sociale inclusie die beschikbaar zijn voor lidstaten en lokale gemeenschappen die onder bijzondere druk staan door de instroom van mobiele EU-burgers.

Om een antwoord te geven op de bezorgdheid van een aantal lidstaten over de tenuitvoerlegging van de regels voor vrij verkeer in de praktijk, stelt de Commissie vijf acties voor om nationale en lokale autoriteiten hulp te bieden bij:

1.
de bestrijding van schijnhuwelijken: de Commissie zal nationale autoriteiten helpen de EU-regels ten uitvoer te leggen die hen in staat stellen misbruik van het recht op vrij verkeer tegen te gaan door het opstellen van een handboek over het aanpakken van schijnhuwelijken.

2.
de toepassing van regels voor de coördinatie van de sociale zekerheid in de EU: de Commissie werkt nauw samen met de lidstaten om het criterium van de gewone verblijfplaats, dat wordt gebruikt in EU-wetgeving voor de coördinatie van de sociale zekerheid (Verordening nr. 883/2004/EG) te verduidelijken in een praktische gids die eind 2013 zal worden gepubliceerd. Dit strikte criterium zorgt ervoor dat burgers die niet werken, pas toegang tot sociale zekerheid in een andere lidstaat krijgen als zij hun belangencentrum werkelijk naar dat land hebben verplaatst (bijvoorbeeld omdat hun gezin er woont).

3.
de aanpak van uitdagingen op het vlak van sociale integratie: lidstaten helpen meer gebruik te maken van het Europees Sociaal Fonds voor de aanpak van sociale integratie. Vanaf 1 januari 2014 zou minstens 20 % van de ESF-middelen moeten worden besteed aan de bevordering van sociale integratie en armoedebestrijding in elke lidstaat.

4.
het bevorderen van de uitwisseling van goede praktijken tussen de lokale overheden: de Commissie zal lokale overheden helpen kennis die in heel Europa is ontwikkeld, uit te wisselen om beter opgewassen te zijn tegen de uitdagingen van sociale integratie. De Commissie zal tegen het einde van 2013 een studie over het effect van het recht van vrij verkeer in zes grote steden uitvoeren. Zij zal in februari 2014 burgemeesters uitnodigen om te praten over problemen en beste praktijken uit te wisselen.

5.
de waarborging dat de EU-regels voor vrij verkeer in de praktijk worden toegepast: de Commissie zal ook uiterlijk eind 2014 in samenwerking met de lidstaten een onlineopleidingsmodule opzetten om medewerkers van de lokale overheden te helpen de rechten van de EU-burgers op vrij verkeer volledig te begrijpen en toe te passen. Momenteel geeft 47 % van de EU-burgers aan dat de problemen die zij ondervinden wanneer zij in een ander EU-land gaan wonen, te wijten zijn aan het feit dat de ambtenaren van lokale overheden niet voldoende vertrouwd zijn met het recht van de EU€‘burgers op vrij verkeer.

Achtergrond

Twintig jaar geleden werd door het Verdrag van Maastricht het recht op vrij verkeer uitgebreid tot alle EU-burgers, ongeacht of zij economisch actief zijn of niet. De specifieke voorschriften en voorwaarden voor vrij verkeer en verblijf zijn vastgelegd in een richtlijn waarover de lidstaten in 2004 overeenstemming hebben bereikt (Richtlijn 2004/38/EG).

Voor 56 % van de Europese burgers is het vrije verkeer het meest positieve resultaat van de Europese Unie. Meer en meer Europeanen maken dan ook gebruik van dit recht en wonen in een andere lidstaat: eind 2012 woonden naar schatting 14,1 miljoen EU-burgers in een andere dan hun eigen lidstaat. Uit de Eurobarometer-enquêtes blijkt dat meer dan twee derde (67 %) van de Europeanen meent dat het vrije verkeer van personen binnen de EU economische voordelen heeft voor hun land (zie bijlage 1).

Elke EU-burger heeft het recht om zonder voorwaarden of formaliteiten maximaal drie maanden in een ander EU-land te verblijven. Om langer dan drie maanden te mogen blijven, moeten zij voldoen aan bepaalde voorwaarden, afhankelijk van de status die men heeft in het EU-gastland (zie MEMO/13/1041 voor nadere informatie).

For more information

European Commission – EU free movement

http://ec.europa.eu/justice/citizen/move-live/index_en.htm

Free movement of workers:

http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=en&catId=89&newsId=2006&furtherNews=yes

Homepage of Viviane Reding, Vice-President of the European Commission and EU Justice Commissioner: http://ec.europa.eu/reding

Datum:
Dossier:
Onderwerp:
Arbeidsmigratie