Opinie Jan Latten: Flexwonen… we flexen wat af!

Waarschijnlijk bent u zelf ongemerkt een ervaringsdeskundige. Denk maar aan die keer dat u in een hotel logeerde voor uw zakenreis, of die keer in het vakantiepark met de kids en de schoonouders. Sommigen hebben zelfs ervaring met flexwonen in een penitentiaire inrichting, in een opvanghuis voor daklozen of in een blijf-van-mijn- lijf-huis, al zal dat naar ik hoop niet tot uw ervaring behoren.

foto-jan-latten

Door: Jan Latten, Hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van Amsterdam, hoofddemograaf Centraal Bureau voor de Statistiek.

Flexwonen komt dus veel  vaker voor dan we denken. Op 9 februari van dit jaar opende minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Limburg officieel  de website ThuisTijdelijk. Je kunt er terecht voor short-stay, midstay of longterm woonruimte. De website wil aanbod  en vraag naar tijdelijk wonen – voor bijvoorbeeld studenten, arbeidsmigranten of mensen in scheiding – bij elkaar brengen.

In Limburg woonruimte voor mensen in scheiding? Inderdaad, de provincie Limburg hoort bij de kopgroep als het om echtscheidingen gaat. Voor heel Nederland is het CBS echtscheidingscijfer in 2014 overigens opgelopen tot 38%. Relaties zijn flexibeler dan ooit. En minstens één van de ex-tortelduifjes zal het huis willen verlaten. Om als boomerangkid op je veertigste terug te keren bij je ouders is vaak geen optie. Een tijdelijke woonruimte kan dus voor nogal wat exen een acute noodzaak zijn.

Op de binnenlandse arbeidsmarkt heerst  intussen ook Koning Flex. Op kantoor zoeken naar een werkplek, met de laptop op schoot in een café of thuiswerken zijn de opties van het Nieuwe Werken. Daarbovenop:  1,4 miljoen werkenden hebben inmiddels een tijdelijke baan. Juist hoger opgeleiden zullen hun wisselende opdrachtgevers ook buiten de woonregio moeten opzoeken. Je wilt niet meteen verhuizen voor het zoveelste tijdelijke contract. En stel je bent twee dagen hoogleraar in Groningen en drie dagen werkzaam in Den Haag? hoe organiseer je dat? Soms kan een pied a terre uitkomst bieden. Marjolein van der Klis beschreef al in 2009  in haar proefschrift Commuter partnerships: balancing home, family and distant work hoe stellen twee woonplekken als oplossing kiezen.

En dan de expats die kortstondig of parttime in Nederland moeten zijn. Volgens een recente schatting van het CBS zijn er vooral in Noord- en Zuid Holland grote aantallen buitenlandse kenniswerkers met een hoog inkomen te vinden die in de GBA zijn opgenomen. Zij hebben waarschijnlijk een woonplek voor langere tijd gekozen (lees verder>). Kenniswerkers die zich niet als ingezetene inschrijven zullen behoefte hebben aan short-stay onderkomens. De concurrentie van die nieuwe short-stay woonconsument met de ‘traditionele’ woningzoekende heeft zoals bekend in Amsterdam de afgelopen jaren al menig verhit debat opgeleverd.

Her en der in het land worden gevolgen van toenemende internationale arbeidsmobiliteit vooral zichtbaar bij de paradox van Oost- Europese werknemers: volgens de GBA wonen ze hier niet maar ze hebben wel woonruimte nodig. Medio 2014 waren er alleen al 145 duizend geregistreerde Poolse werknemers, 100 duizend van hen wonen hier tijdelijk zonder GBA inschrijving (lees verder>). Het zijn als het ware landenhoppers die een tijdelijke woonplek op midterm basis nodig hebben. En ineens zijn vakantieparken een optie voor bijvoorbeeld  Polen, net als voor  gescheiden mannen.

Met een time-lag begint aan de gemeentelijke inschrijfbalies inmiddels ook de instroom van asielzoekers merkbaar te worden. Gemeenten en corporaties moeten naast de vele bestaande woningzoekenden die er al zijn onverwacht  groeiende aantallen verblijfsgerechtigde vluchtelingen huisvesten. Dat gaat op veel plaatsen schuren. Welke flexibele woonoplossingen zijn er?

De woningmarkt gaat nog vooral uit van een woonconsument die zich langdurig wil settelen. De genoemde signalen laten echter de opkomst van het tijdelijk wonen zien.  Soms met fricties: oneigenlijk gebruik van vakantieparken, overbewoning in kwetsbare delen van steden, spanningen in buurten en tussen mensen. De socioloog  Sennet ziet de nadruk op flexibiliteit overigens vooral als gevaar: het zou ons karakter blijvend veranderen, we zouden ons steeds minder kunnen binden, minder loyaal worden.  Misschien dat kwalitatief goed georganiseerd flexwonen een beetje tegenwicht kan bieden.  ‘Een beetje thuis terwijl je niet thuis ben’?  Een bindingsfactor voor de flexibele medemens van de toekomst?

Datum:
Dossier:
Onderwerp:
Doelgroepen flexwonen, Draagvlak en communicatie