Ruim tachtig deelnemers van het zogeheten Flexwonencafé West-Friesland, konden een eerste kijkje nemen in het in aanbouw zijnde appartementencomplex ‘Dirk Veermanhof’. Vanaf oktober worden daar zowel lokale starters als vergunninghouders gehuisvest. In de bijeenkomst met vertegenwoordigers van provincie, gemeenten, huisvesters en ondernemers werden twee dingen duidelijk: er ligt nog een substantiële opgave om de Westfriese woonurgenten te bedienen. En de discussie over de huisvesting van arbeidsmigranten roept veel emoties op.
Gastheer Wim Reedijk van het Expertisecentrum Flexwonen voelde in de opening van het Flexwonencafé de belangrijkste betrokken partijen van het project ‘Dirk Veermanhof’ in Wognum aan de tand. Ab Gieling, de Woonschakel: ‘Wij hadden te maken met een grote groep spoedzoekers. Toen ik deze locatie in het vizier kreeg, heb ik alle relevante betrokkenen benaderd. Samen met collega-corporaties hebben we het ook financieel voor elkaar gekregen’. Hans Tigges, wethouder Medemblik: ‘Wij hebben het initiatief omarmd. Want mede door de sterke instroom van vluchtelingen zagen we dat er iets moest gebeuren om de woningmarkt lucht te geven’. Rob Ursem van Ursem Modulaire Bouwsystemen: ‘Wij konden en wilden snel aan de slag. De weerstand bij omwonenden heeft de planning wat vertraagd. Maar uiteindelijk hebben we maar zo’n drie maanden nodig voor de feitelijk bouw’.
Theo van Eijk, wethouder van Hoorn, werd in zijn bijdrage ondervraagd over de nieuwe regionale woonvisie West-Friesland. ‘In deze visie houden we rekening met een extra huisvestingsopgave van woonurgente groepen zoals vergunninghouders, starters en arbeidsmigranten. De kaders hiervoor zijn ‘gemengd en gespreid’. Hierbij kijken we nadrukkelijk naar flexwonenprojecten zoals de Genderhof in Eindhoven waarbij doelgroepen in een magic mix bij elkaar wonen’.
Johan van der Craats, Expertisecentrum Flexwonen, ging in zijn bijdrage in op achtergronden van flexwonen en liet enkele gemengd-wonenprojecten zien. ‘De sterke toename van deze projecten komt volgens hem omdat er meer draagvlak voor is. Ze kunnen niet zomaar worden weggezet als ‘polenhotel’ of ‘mini- azc’. Daarnaast kunnen de financiële risico’s worden beperkt doordat de kans op leegstand kleiner is. Er kan immers uit meerdere doelgroepenvaatjes worden getapt’.
Gedeputeerde Joke Geldhof focuste in haar bijdrage op de doelgroep EU-arbeidsmigranten. ‘Elke verbetering van de huisvesting voor arbeidsmigranten juich ik toe, want die is nog niet op orde. We weten allemaal dat er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van recreatieparken. Wel vraag ik me af of elk nieuw initiatief een goed initiatief is, bij voorbeeld vanwege de grootte. Omdat een goede kwantitatieve onderbouwing ontbreekt, is samen met bestuurders van de Kop van Noord-Holland besloten om een onderzoek te doen naar de huisvesting van arbeidsmigranten. Ons gezamenlijk doel is dat de onderzoeksgegevens gebruikt kunnen worden als onderbouwing voor het mogelijk maken van goede initiatieven. Dit is noodzakelijk om vaart te maken met een verbetering van de huisvesting voor arbeidsmigranten. Daar hebben we elkaar bij nodig: overheid, werkgevers, huisvesters en bouwers’.
Daarop ontstond een levendige discussie. Met name de aard en omvang van de doelgroep EU-arbeidsmigranten riep de nodige emoties op. Theo van Eijk merkte op dat er weinig politiek draagvlak is voor méér huisvestingsvoorzieningen dan er nu zijn. Koos Knijn, wethouder van Koggeland: ’De Rijksoverheid moet haar verantwoordelijkheid nemen en beter inzichtelijk maken hoeveel arbeidsmigranten er nu zijn en waar ze wonen’. Hij vond het onverteerbaar dat deze mensen wel gewoon belasting betalen en dus vindbaar zijn voor de belastingdienst, maar niet voor gemeenten. Verschillende ondernemers en huisvesters benadrukten een andere realiteit: ‘Als u ons nu een paar duizend huisvestingsplekken biedt, vullen we die vandaag nog. De nood is nu hoog. Zeer hoog. Langer wachten is geen optie. En als we die huisvestingsvraag van arbeidsmigranten niet goed tackelen, gaat de (Westfriese) economie de gevolgen ervan merken’.
Zie ook artikel Arbeidsmigranten mijden West-Friesland en Kop van Noord-Holland door gebrek woonruimte>