Praktijkcongres Flexwonen: ‘Als een probleem niet weggaat, kun je het beter benoemen en aanpakken’

In iedere gemeente blijft arbeidsmigratie ingewikkelde materie. Wat in ieder geval geen zin heeft, is je kop in het zand steken. Als een probleem niet weggaat, kun je het beter benoemen en aanpakken, aldus minster Blok van Wonen en Rijksdienst. De minister sprak op het Praktijkcongres Flexwonen EU-arbeidsmigranten op 16 oktober in Den Haag, dat door ruim honderd bestuurders en vertegenwoordigers van rijksoverheid, provincies, gemeenten, werkgevers en huisvesters werd bezocht.

praktijkcongres-flexwonen-eu-arbeidsmigranten-1van2-16-oktober-2014

De bijeenkomst startte met de prikkelende Argos-documentaire ‘Tsunami uit het Oosten’ over de doorgaans negatieve beeldvorming van EU-arbeidsmigranten. Hoogleraar Godfried Engbersen (EUR) constateerde daarin: ”We geven ze constant het nadeel van de twijfel.” Minister Blok reflecteerde in zijn bijdrage op de door omwonenden snel ervaren bedreiging van arbeidsmigranten. ”Heel vaak is dat onterecht. Maar tegelijkertijd is het gevaarlijk om als bestuurder te zeggen dat als mensen hun woonomgeving enorm zien veranderen hun klacht onterecht is.” De minister benadrukte dat het organiseren van meer en betere huisvesting voor arbeidsmigranten primair een lokale aangelegenheid is. ”Als Rijksoverheid proberen wij dat te faciliteren door passende wet- en regelgeving. Die goede huisvesting gaan we nu ook stimuleren door het uitschrijven van een prijsvraag. Er komt een prijs van 10.000 euro beschikbaar voor die werkgever of huisvester, die volgend jaar met het beste huisvestingsinitiatief is gekomen.” De minister toonde zich content met de verdere groei van het SNF-keurmerk: ”Graag feliciteer ik hierbij mevrouw De Groot en de heer Stoker van DM-Jobs met het behalen van het 125ste SNF-keurmerk.”

Voormalig voorzitter van de commissie LURA (Lessen Uit de Recente Arbeidsmigratie) de heer Koopmans spiegelde zijn ‘conclusies’ uit 2011 met ‘de stand van het land’. ”Veel dingen gaan goed, maar het kan beter. Neem bijvoorbeeld de wijze waarop geregistreerd wordt. Dat gebeurt helaas niet op uniforme wijze. Ik zou minister Plasterk willen zeggen: kies voor een duidelijke en verstandige lijn, draag die ook uit aan alle gemeenten en zorg dat zij zich eraan houden. Registratie is immers van groot belang om te weten wie er zijn en waar ze zitten.” Koopmans had ook heldere opvattingen over de rol en inzet van woningcorporaties. ”In het algemeen hebben ze te laat te weinig gedaan. Als je concludeert dat ook mensen die hier tijdelijk zijn redelijk gehuisvest moeten worden, dan ligt er op basis van hun doelstelling een duidelijke taak.” Koopmans besloot zijn bijdrage met een opvallende constatering. ”Het goed huisvesten en daarop goed handhaven lijkt op een aantal plekken door te slaan. Als er vier Polen komen wonen in een leegstaand particulier koophuis schieten gemeenten in de stress. Terwijl als er een gewoon Nederlands gezin komt te wonen er geen probleem is. Let op dat de slinger niet doorslaat!”

De deelnemers kregen voorafgaand aan het bezoek aan de verschillende workshops de vraag mee items om op te halen voor het bestuurlijk overleg van 26 november aanstaande. In de plenaire terugkoppeling werd allereerst ingezoomd op het bredere perspectief van tijdelijke huisvesting. Niet alleen arbeidsmigranten maar ook andere groepen als studenten, starters en de groeiende groep verblijfgerechtigden zoeken op korte termijn tijdelijke huisvesting. Mark Frequin, directeur-generaal Wonen en Bouwen van het ministerie van BZK, stelde: ”De vraag is feitelijk: hoe accommodeer je diversiteit in het aanbod? Wat betreft arbeidsmigranten zit voor mij de grote puzzel tussen het arbeids- en huurcontract.”

praktijkcongres-flexwonen-eu-arbeidsmigranten-2van2-16-oktober-2014De heer Thönissen van de VHA (Vereniging Huisvesters Arbeidsmigranten) legde het financieringsvraagstuk op tafel: ”Ik zou graag willen dat er meer investeringsmiddelen beschikbaar komen om grootschaliger accommodaties van de grond te krijgen, mogelijk in de vorm van een revolving fund.” De heer Frequin: ”Als je je richt op meerdere doelgroepen van flexwonen, verklein je de risico’s op leegstand. In combinatie met verschillende recente wetwijzigingen om bijvoorbeeld de transformatie van leegstaande kantoorpanden eenvoudiger te organiseren, kom je volgens mij al heel ver en is een revolving fund ook niet nodig.”

Verschillende deelnemers brachten de behoefte aan meer gemeentelijke standaardisatie in. Waarom zou het veelgeprezen Westlandse registratiemodel niet verplicht landelijk kunnen worden overgenomen? Of het SNF-keurmerk? De heer De Koeijer, NBBU: ”Is het niet mogelijk om het SNF-keurmerk verplicht op te nemen in bestemmingsplannen?” De heer Frequin: ”Sommige oplossingen zijn marktoplossingen en moeten zichzelf bewijzen. Het is aan andere partijen om dat te omarmen. Overigens kunnen we als overheid het hèbben van een keurmerk makkelijker verplicht stellen dan de keuze ervan.”

Aan het slot van de bijeenkomst vroeg dagvoorzitter Ruben Maes wat Frequin voor de komende tijd rond huisvesting van EU-arbeidsmigranten nodig vond. ”We moeten problemen benoemen en van een antwoord voorzien. Maar in de loop van de tijd moeten we ook  vraagstukken afstrepen als we die van een antwoord hebben voorzien. Daarnaast vind ik het van belang dat we elkaar aanspreken op  wat we van de andere partij verwachten. Benoem dat, laten we proberen het op te lossen en tegelijk elkaar als lotgenoten vasthouden. Het is immers niet de meest populaire sport, ook niet in bestuurlijk zin, om wat aan dit vraagstuk te doen.”

Datum:
Dossier:
Onderwerp:
Arbeidsmigratie, Beleid