De overheid zal een actievere rol moeten gaan spelen om in de komende decennia de arbeidsmigratie beter te sturen. Dat is een van de conclusies van de WRR-publicatie 'In betere banen'. De toekomst van arbeidsmigratie in de Europese Unie die op woensdag 12 december is gepresenteerd.
download rapport In betere banen
Arbeidsmigratie heeft de afgelopen jaren een ander gezicht gekregen. De huidige generatie arbeidsmigranten is hoger opgeleid dan de gastarbeiders uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De meesten zijn bovendien afkomstig uit de andere lidstaten van de Europese Unie.
Het aantrekken van arbeidsmigranten wordt steeds vaker voorgesteld als een middel om de vergrijzing en de krimp van de beroepsbevolking op te vangen. De WRR pleit voor een meer doordacht en doelgericht arbeidsmigratiebeleid voor de lange termijn. Dit begint bij de vraag: zijn arbeidsmigranten nodig, en zo ja, welke zijn dit dan? Demografische prognoses noch aanvragen van werkgevers bieden hiervoor een betrouwbare indicatie. Een economisch en sociaal verantwoord migratiebeleid in een globaliserende economie vereist een beter inzicht in de toekomstige structuur van de arbeidsmarkt. Dit maakt het bovendien mogelijk arbeidsmigratie af te wegen tegen andere alternatieven om tekorten op te vangen, zoals meer investeren in onderwijs, langer werken en het verplaatsen van bedrijvigheid naar elders. De WRR vraagt meer aandacht in het publieke en politieke debat voor dit soort lastige afwegingen, en ook voor de vraag of we eigenlijk wel de juiste hoog opgeleide arbeidsmigranten kunnen aantrekken. Kennismigranten moeten immers wel complementaire vaardigheden hebben.
Bij een meer doordacht en doelgericht arbeidsmigratiebeleid hoort ook een ander integratiebeleid. Een deel van de huidige arbeidsmigranten keert terug of trekt verder, een ander deel blijft. Terwijl tijdelijke migratie om meer flexibele voorzieningen vraagt, kunnen vestigingsmigranten (en hun kinderen!) hulp gebruiken bij de integratie in de Nederlandse samenleving. Een belangrijke vereiste is dat de capaciteiten van deze laatste groep beter worden benut en dat zij in betere banen komen te werken dan nu het geval is. Werkgevers en de overheden zouden meer moeite moeten doen om de inzetbaarheid van arbeidsmigranten op de langere termijn te waarborgen, bijvoorbeeld door te investeren in scholing en taalverwerving.
Ook de Europese Unie dient meer oog te hebben voor de schaduwkanten van de huidige Europese arbeidsmigratie, zoals overlast voor de lokale en regionale omgeving. Hiernaast zijn meer creatieve oplossingen nodig voor de omgang met (langdurige) werkloosheid van EU-migranten. Brussel moet niet alleen de economische voordelen van migratie benadrukken maar ook oog hebben voor de sociale aspecten van grensoverschrijdende arbeid, zodat die in betere banen kan worden geleid.
De WRR heeft voor dit boek tientallen experts in binnen- en buitenland geraadpleegd, alsmede de nodige werkbezoeken afgelegd. Enkelen van hen hebben een hoofdstuk aan de bundel bijgedragen: Demetrios Papademetriou, George Lemaître, Martin Ruhs, Bridget Anderson, Béla Galgóczi, Janine Leschke en Godfried Engbersen.
De publicatie In betere banen. De toekomst van arbeidsmigratie in de Europese Unie is voorbereid door de projectgroep ‘Heroriëntatie Europa’ onder leiding van adviserend raadslid drs. J.W. Holtslag. Hij heeft het eerste exemplaar aangeboden aan mevrouw drs. J.C.W. Vlug, directeur Arbeidsverhoudingen van het miniserie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid namens de minister van SZW, de heer mr.dr. L.F. Asscher.