Er is een groeiende groep spoedzoekers in Zuid-Holland. Hoe groot is deze groep en hoe ontwikkelt die zich? Welke woonoplossingen zijn kansrijk? Deze vragen vormden het vertrekpunt voor pilots flexwonen die de afgelopen maanden zijn uitgevoerd in de Drechtsteden, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en Den Haag. Tijdens de bijeenkomst ‘Aan de slag met Flexwonen op 17 januari’ werden zo’n tachtig bestuurders en ambtenaren van gemeenten en regio’s in Zuid-Holland meegenomen in het proces dat bij de pilots is gevolgd, de resultaten ervan en de vervolgstappen die nodig zijn om te komen tot realisatie. De bijeenkomst werd georganiseerd door de provincie Zuid-Holland in samenwerking met het ministerie van BZK, het Expertisecentrum Flexwonen en Platform31.
Grote vraag vraagt om snelle oplossingen
Gespreksleider Marianne van den Anker vroeg gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland Adri Bom-Lemstra waarom de provincie Zuid-Holland het thema flexwonen agendeert en stimuleert. Bom-Lemstra: ‘Het vinden van passende huisvesting lijkt voor een grote groep mensen met de dag moeilijker te worden. Denk bijvoorbeeld aan gescheiden mensen, starters, arbeidsmigranten, mensen met een zorgachtergrond. Er zijn de afgelopen jaren enkele mooie flexwonen-initiatieven ontstaan waarbij woonoplossingen zijn bedacht voor deze groep spoedzoekers. En of die realisatie nu plaats vindt langs de lijn van transformatie of met verplaatsbare woningen: we hebben meer van dit soort initiatieven nodig. De vraag is immers groot. Kijk alleen al naar de recreatieparken. Regelmatig krijgen we de vraag of die mogen worden omgezet in reguliere huisvesting. Vanuit provinciaal beleid zijn dat niet de plaatsen waar we woningen willen toevoegen. De vraag is: hoe kunnen we het dan wèl oplossen? Ik hoop dat we met elkaar stappen kunnen zetten om te komen tot de snelle realisatie van meer flexwonen.’
Rot geschrokken
Wim Reedijk van het Expertisecentrum Flexwonen deelde enkele waarnemingen vanuit zijn rol bij de flexwonen-pilots. ‘We hebben de verschillende doelgroepen van flexwonen op een rij gezet en berekend wat de omvang van vraag naar flexwonen is. Gemeenten zijn zich rot geschrokken van de uitkomsten. Zo’n 5-10% van de woningvraag bestaat uit flexwonen’. Reedijk vulde zijn betoog aan met enkele adviezen. ‘Als we slimmere woonoplossingen voor de groep arbeidsmigranten weten te vinden -als grotere logiesvoorzieningen aan de rand van de bebouwde kom of op bedrijventerreinen- kunnen we heel veel reguliere woningen vrijspelen. Mijn advies: kijk daar nu eens serieus naar en wees niet bang. Door de grote huisvestingsvraag ten behoeve van arbeidsmigranten niet onder ogen te zien, ontstaat een neerwaartse spiraal van overlast en daarmee gepaard gaande negatieve beeldvorming. Daardoor wordt het moeilijk om goede oplossingen te bereiken. Als je die spiraal wilt doorbreken, zul je met investeerders en exploitanten die het netjes willen doen, aan oplossingen moeten werken. Er zijn talloze goede voorbeelden waaruit blijkt dat dat ook kan.’
Tot slot benoemde Reedijk zijn sterke twijfel over geïsoleerde woonoplossingen. ‘Ten tijde van de vluchtelingeninstroom kozen sommige gemeenten voor woonoplossingen voor alleen vergunninghouders. Achteraf was dat niet zo’n gelukkige keuze. Je kunt beter doelgroepen mengen. Dat zien we op verschillende plekken dan ook alsnog gebeuren. Dat vinden de bewoners doorgaans fijner, het komt het leefklimaat ten goede en het is beter voor het draagvlak in de buurt.’
Richard Senett
Om een beeld te krijgen van de flexwonen-ervaringen in de pilotregio Drechtsteden, schoof Trudy Baggerman, wethouder gemeente Hardinxveld-Giessendam, aan tafel en zoomde in op de arbeidsmigranten. ‘Het was voor ons cijfers op tafel halen en schrikken. We zijn daarna in gesprek gegaan met bedrijven om te weten wat er speelt. Maar ook: wat is er nodig en wat zou je willen? Overigens is de raad blij dat we hier mee bezig zijn’. Vanuit de pilotregio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden benoemde Ro van Doesburg, wethouder Gorinchem, enkele ervaringen. ‘Het advies van Reedijk ‘wees niet bang’ spreekt me aan. Want daar loop je in de praktijk nogal eens tegenaan. Geïnspireerd door het boek Stadsleven van Richard Senett denk ik dat we als mensen sociale dieren zijn, die graag op een kluitje bij elkaar willen wonen. Maar als het erop aankomt willen we geïsoleerd en zonder overlast van de buren goed en prettig wonen. En daar lopen we ook tegenaan als het over flexwonen gaat. Iedereen roept: dat is een goed idee. Maar als het concreter wordt, schiet iedereen in de weerstand. Wij hebben op basis van de pilot nu meer inzicht in de vraag. Dat is al een mooi resultaat. Ook heb ik vandaag mooie ideeën opgedaan dus ik denk wel dat je bij ons binnenkort wat beweging mag verwachten.’
Namens de derde pilotgemeente Den Haag, schoof directeur Wonen Ludo Steenmetser aan. ‘Naarmate je er meer over nadenkt, zie je feitelijk dat er steeds meer projecten zijn die allang flexwonen zijn. Zo hebben we enkele grootschalige projecten voor arbeidsmigranten gerealiseerd. En soms komt het erop aan dat je kansen die zich voordoen moet benutten. Zo zagen we enkele grote zorgorganisaties worstelen met de uitstroom door een gebrek aan geschikte vervolghuisvesting. Toen deed zich een kans voor met een vrijkomend ziekenhuis. Door slim te communiceren met de buurt hebben we het flexwonenproject in vier maanden kunnen realiseren. En ook het voormalige pand van het ministerie van SZW hebben we kunnen inrichten voor flexwonen. We zijn hier overigens ook afgestapt van geïsoleerde toewijzing aan vergunninghouders. Het pand biedt nu onderdak aan een mix aan doelgroepen.’
Kansen door samenwerking
Het begrip ‘samenwerking’ viel regelmatig in de discussie. Baggerman: ‘Wij hebben een bedrijf dat ruimte heeft om huisvesting te realiseren voor werknemers van meerdere ondernemingen. We kijken dan als gemeente of we kunnen verbinden. Als je het met elkaar doet, kun je krachten bundelen.’ Van Doesburg sloot daarbij aan. ‘Ik ben ook gecharmeerd van de samenwerkingskansen die er zijn. Zo krijgen we te maken met een krimpend VMBO en zullen er schoolgebouwen vrijvallen.’ Steenmetser gaf aan dat de blik van Den Haag ook is veranderd en meer is gericht op: ‘Wat kunnen we als regio met elkaar doen? Hoe gaan we bijvoorbeeld om met de problematiek van de zorgdoelgroepen? In die samenwerking met de regio kan de provincie een faciliterende rol spelen.’
Den Haag wil verder doorpakken met het flexwonen. ‘De woonagenda is net aan de orde geweest en we gaan twee flexwonenpilots doorontwikkelen.’ Van Doesburg gaf te kennen dat de gemeente Gorinchem bezig is om een hotel om te vormen tot flexwonen. ‘Mogelijk kunnen ook hier meerdere doelgroepen onder worden gebracht. Zo denk ik aan de huisvesting die we nu zoeken voor internationale schakelklassen’. Baggerman ging in op de regionale woonvisie als vertrekpunt. ‘Die is net vastgesteld. Wij zijn bezig met de lokale wethouders om daar een lokale woonvisie bij te maken waarmee iedereen ook lokaal aan de slag kan. Voor ons ligt de opgave met name richting ondernemers die bezig zijn met arbeidsmigranten.’
Enthousiaste vingers
Op de vraag van dagvoorzitter Van den Anker welke andere gemeenten ook aan de slag gaan of zijn met flexwonen reageerden bestuurders van twee gemeenten. Ben van der Stee, wethouder gemeente Westland: ‘Wij hebben geen panden die we kunnen ombouwen. Onlangs hebben we wel samen met de provincie gekeken naar de randen van onze gemeente en hebben nu zo’n 16 locaties geïdentificeerd waar we binnen afzienbare termijn zo’n 2.000 bedden hopen te realiseren. Daarnaast willen we op drie locaties kijken naar vormen van flexwonen, waar we de brede doelgroep van spoedzoekers een plek kunnen bieden. Voor ons staat vast: wil je draagvlak creëren voor de huisvesting van arbeidsmigranten, dan moet je ook oog en oor hebben voor de andere groepen spoedzoekers.’
Bas Brekelmans, wethouder gemeente Teylingen, zoomde in op de voornemens van zijn gemeente. ‘De huisvesting van arbeidsmigranten pakken we op in regionaal verband. Daarnaast hebben we in het coalitieprogramma opgenomen dat we naast de reguliere bouwstroom binnen een jaar twintig woningen voor spoedzoekers willen realiseren. Geen idee of dat gaat lukken. Maar we gaan ervoor.’
De discussie riep bij wethouder Van der Laar, gemeente Rijswijk, vragen op. ‘Wij hebben geen beleidskader. Kijken jullie eerst naar kavels of naar kaders?’ De reactie van de ondervraagde pilot- gemeenten was unaniem. ‘Probeer het inkaderen aan de voorkant los te laten. Probeer creatief te zijn met alles wat zich aandient. Als je problemen tegenkomt, probeer die dan met elkaar op te lossen. Dan ontwikkel je vanzelf grenzen.’ Tot slot kwam de vraag aan de orde in hoeverre dit soort projecten te maken hebben met vormen van overlast. Reedijk: ‘Dit soort projecten vragen altijd om enige vorm van beheer. Het heeft ook met de schaal te maken. Je kunt nooit zomaar honderd mensen van diverse pluimage onder een dak laten wonen en dan denken dat je klaar bent. Er moet altijd een vorm van beheer zijn, die moet aanspreekbaar zijn en onmiddellijk kunnen acteren.’
Aan de slag met Flexwonen!
Frank Wassenberg van Platform 31 ging in zijn bijdrage in op hoe je de publicatie ‘Aan de slag met flexwonen’, met daarin de lessen en ervaringen uit de besproken flexwonen-pilots, het beste kunt agenderen binnen de gemeente. ‘Organiseer eerst een intern maar ook een breder overleg samen met stakeholders om kansen te bespreken. Probeer daarin niet te lang te blijven hangen: toon lef en vooral….ga aan de slag!’ Wassenberg bracht ook de publicatie ‘Dwarsdoorsnede van het flexwonen’ onder de aandacht, die een mooie bloemlezing geeft van bestaande flexwonenprojecten en de verschillende vraagstukken die bij de realisatie en de exploitatie ervan spelen. Beide publicaties zijn door Platform31 en Expertisecentrum Flexwonen uitgebracht en mogelijk gemaakt door de provincie Zuid-Holland en het ministere van BZK.
Aan het slot van de bijeenkomst reflecteerde Adri Bom-Lemstra op de woorden die waren gewisseld. ‘De start van ieder traject begint met enthousiasme en met mensen zoals u en ik die vinden dat spoedzoekers snel een woning verdienen. We weten ook dat dat niet altijd eenvoudig is. Veel gemeenten zijn aan de slag. Anderen gaan aan de slag. Ze kunnen daarbij hulp krijgen van de provincie, die hen wil faciliteren. Maak daar dan ook gebruik van en zoek elkaar op.’
Links naar de publicaties
Hulp bij flexwonen
Zuid-Hollandse gemeenten die aan de slag willen gaan met flexwonen en daarbij ondersteuning willen hebben of tegen belemmeringen aanlopen, kunnen dit melden aan de provincie. U kunt een mail sturen aan Emmy Schenk (em.schenk@pzh.nl) en Victor Gijsbers (vjja.gijsbers@pzh.nl).