Polen en Bulgaren: geen verslechtering arbeidsmarktpositie, minder tevreden over leven in Nederland

Het aandeel met werk (81%) blijft onveranderd hoog onder Poolse migranten. Onder Bulgaarse migranten is het aandeel met werk laag, maar wel gestegen onder Bulgaarse mannen (van 44% naar 58%). Van de Bulgaarse vrouwen werkt nog steeds een laag aandeel (22%).De tevredenheid met het leven in Nederland daalde onder Bulgaren van 71% naar 45%; Polen blijven in meerderheid tevreden (81%).Het aandeel dat vindt dat de eigen herkomstgroep in Nederland wordt gediscrimineerd is toegenomen van 39% naar 49% onder Poolse migranten en van 17% naar 66% onder Bulgaarse migranten.Binnen de Poolse groep is het aandeel dat verwacht in Nederland te blijven wonen stabiel gebleven(56%); onder de Bulgaren nam het toe van 33% naar 47%.

bekijk publicatie Langer in Nederland

Dit zijn enkele conclusies uit de SCP-publicatie Langer in Nederland. Ontwikkelingen in de leefsituatie van Poolse en Bulgaarse migranten. In het rapport, geschreven door dr. Mérove Gijsberts van het SCP en dr. Marcel Lubbers van de Radboud Universiteit, wordt een beeld gegeven van de veranderingen die onder recente Poolse en Bulgaarse migranten optreden in de eerste periode van hun verblijf in Nederland. Het gaat om migranten die in 2009 en 2010 in Nederland zijn ingeschreven. Zij zijn voor het eerst onderzocht eind 2010-begin 2011. Anderhalf jaar na het eerste onderzoek zijn ze opnieuw geïnterviewd (april 2012-januari 2013).

Dit onderzoek doet verslag van de veranderingen die zich in deze periode hebben voorgedaan. Het bijzondere aan dit onderzoek is dat migranten in de eerste fase na hun migratie door de tijd zijn gevolgd. Dat is in Nederland voor deze groepen niet eerder mogelijk geweest, maar is ook in internationaal opzicht vrij uniek.
Het rapport is geschreven op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Directie Integratie en Samenleving.

Kenmerken vertrekkers: hoger opgeleide migranten vaker vertrokken

Het onderzoek geeft ook een beeld welke migranten al weer uit Nederland zijn vertrokken, relatief kort na hun migratie. Mannen en arbeidsmigranten zijn vaker vertrokken, mensen met een gezin minder vaak. Ook hoger opgeleide Poolse en Bulgaarse migranten zijn vaker vertrokken dan lager opgeleide. Een deel van de Bulgaarse migranten is hier gekomen om te studeren: van deze Bulgaarse studiemigranten is inmiddels ruim een derde weg.

Ondanks recessie lichte verbeteringen op arbeidsmarkt en in taal

Zowel de Poolse als de Bulgaarse groep zijn er na het eerste onderzoek in de economisch ongunstige periode niet op achteruit gegaan. De Poolse groep kent een uitermate hoge arbeidsmarktparticipatie, is nauwelijks zonder werk geraakt en een kwart werkt nog altijd meer dan 40 uur per week. Het aandeel werkenden met een tijdelijk contract is onder Poolse migranten afgenomen. De positie op de arbeidsmarkt van de –veel lager opgeleide – Bulgaarse migrantengroep blijft zorgelijk: Bulgaarse migranten werken weinig en als ze werken doen ze dat veelal in laaggeschoolde banen, vaak in de schoonmaak of de bouw. Onder Bulgaarse mannen is het aandeel werkenden toegenomen, onder Bulgaarse vrouwen echter niet. We zien wel een duidelijke vooruitgang in de beheersing van de Nederlandse taal. Taalcursussen lijken lonend te zijn voor de Bulgaren en Polen.

Aanvankelijk optimisme over leefsituatie inmiddels getemperd

Waar de tevredenheid met inkomen en levensstandaard vlak na migratie beduidend hoger lag dan voor migratie, is deze tevredenheid anderhalf jaar later getemperd. Bovendien voelen migranten zich na langer verblijf wat minder thuis in Nederland en is het ervaren van discriminatie behoorlijk toegenomen. Door hun langere verblijf in Nederland krijgen deze migranten meer mee van de niet altijd positieve berichtgeving over mensen uit Midden- en Oost-Europa. Ook speelt mee dat zij zelf inmiddels meer negatieve ervaringen hebben opgedaan in Nederland.

Hoger opgeleide migranten die blijven doen het beter op de arbeidsmarkt, maar zijn wel minder tevreden geworden

Onder de hoger opgeleide migranten zijn op de arbeidsmarkt meer positieve ontwikkelingen zichtbaar dan onder de lager opgeleiden. Bij hogeropgeleiden gaat dit echter niet gepaard met meer tevredenheid met het leven hier. Integendeel, kort na migratie vertoonden hoger opgeleide migranten meer tevredenheid met inkomen en levensstandaard dan lager opgeleiden, maar na langer verblijf is hun tevredenheid sterker gedaald.

Bulgaren willen na langer verblijf steeds vaker in Nederland blijven

De afname in tevredenheid gaat vooralsnog niet samen met de wens om te vertrekken uit Nederland. Bij de Poolse groep is niet zo veel veranderd. Nog steeds verwacht ongeveer de helft in Nederland te blijven wonen. Bij de Bulgaarse groep is het aandeel dat in Nederland verwacht te blijven toegenomen van een derde van de groep naar de helft. Ook op andere dimensies zien we een patroon richting ‘settelen’: zij hebben in de periode na migratie vaker een partner gekregen, zijn minder geld naar Bulgarije gaan sturen en hebben vaker hun huis dat zij daar nog hadden van de hand gedaan. Ook is de interesse in de Nederlandse politiek onder hen toegenomen. Deze migranten hadden lang niet allemaal een langer verblijfsperspectief voor ogen toen zij naar Nederland kwamen.
Maar zij zien ondanks hun afnemende tevredenheid wel dat zij het in materieel opzicht duidelijk beter hebben dan zij het in Bulgarije hadden. Dit is niet verwonderlijk als je het verschil in economische situatie en levensstandaard met Bulgarije in ogenschouw neemt.

bron: SCP

Datum:
Dossier:
Onderwerp:
Arbeidsmigratie, Beleid, Facts en figures, Taal en participatie