10 vooroordelen over arbeidsmigranten

Twee derde van de Nederlanders vindt dat er te veel migranten uit Oost-Europa naar Nederland komen. Verdringing van Nederlandse arbeidskrachten en oneerlijke concurrentie worden als de grootste problemen van de komst van migranten uit Oost-Europa gezien; op de voet gevolgd door een vermeende toename van overlast en criminaliteit. Meer informatie>

Een publicatie van het Expertisecentrum Flexwonen

download de publicatie als pdf of lees hier verder


Arbeidsmigratie kent schaduwzijden. Daarvoor kunnen en mogen we onze ogen niet sluiten. Maar zijn de problemen ook daadwerkelijk zo groot als we denken? Of is de beeldvorming vooral gebaseerd op emoties en vooroordelen? Wat vertellen feiten, cijfers en andere perspectieven ons over rol en positie van EU-arbeidsmigranten?

1. ‘NEDERLAND WORDT OVERSPOELD DOOR ARBEIDSMIGRANTEN’
Maar: Niet méér dan Nederlanders Europa ‘overspoelen’

Nederland kent een duidelijke groei van het aantal EU-arbeidsmigranten. Aangezien arbeidsmigranten zich niet konden of hoefden in te schrijven zijn er alleen schattingen van het aantal personen uit Midden- en Oost-Europa. In:
• 2008: maximaal 280.000
• 2009: maximaal 305.000
• 2010: maximaal 340.000
Dit zijn niet alleen arbeidsmigranten, maar ook studenten en migranten die om familieredenen naar Nederland zijn gekomen. Omgekeerd wonen alleen al in onze buurlanden België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk 328.000 Nederlanders: dat is bijna evenveel dus als het geschatte aantal Midden- en Oost-Europeanen in Nederland. Meer informatie>
Naast deze schattingen zijn er cijfers uit registraties. In 2007 waren in totaal 435.130 personen uit een van de 26 andere EU-lidstaten in Nederland geregistreerd. Eind 2012 waren dat er in totaal 599.450: een toename van 37% in ruim vijf jaar tijd. Deze toename is vooral toe te schrijven aan een stijging van het aantal geregistreerde migranten uit de tien nieuwe lidstaten per 2004. Deze groep groeide namelijk van 216.100 in het eerste kwartaal van 2011 tot 247.660 in het vierde kwartaal van 2012: een toename van 31.560 personen.

De meeste EU-migranten komen uit Polen (29%). Daarna volgen Duitsland (22%), België (9%) en het Verenigd Koninkrijk (8%).

Het aantal geregistreerde Bulgaren nam toe van 15.770 in het eerste kwartaal van 2011 tot 18.270 in het laatste kwartaal van 2012 (een toename van 16%). Het aantal geregistreerde Roemenen steeg in deze periode met 6% van 13.460 naar 14.320. Het totaal aantal mensen afkomstig uit Griekenland, Italië, Portugal en Spanje gevestigd in Nederland nam tussen het eerste kwartaal van 2011 en het laatste kwartaal van 2012 toe met 11% van 68.980 naar 76.360. Meer informatie>

2. ‘WE KRIJGEN (ALSNOG) EEN TSUNAMI VAN BULGAREN EN ROEMENEN’
Maar: Het is tot nu toe niet gebeurd en ook geen realistische verwachting

De verwachte invasie van arbeidsmigranten uit Roemenië en Bulgarije blijft uit. Wel trekt het aantal Roemenen en Bulgaren de komende maanden nog wat aan. Dat verwacht hoogleraar sociologie Godfried Engbersen van de Erasmus Universiteit. Per begin februari 2014 hebben enkele honderden migranten een burgerservicenummer (BSN) aangevraagd om in Nederland te kunnen werken. Het gaat om 333 Roemenen en 146 Bulgaren, blijkt uit cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ter vergelijking: het aantal Polen dat zich heeft gemeld is met 3.241 een stuk hoger. In totaal meldden zich 6.444 mensen uit 57 verschillende landen. Meer informatie>
De verwachte beperkte groei van arbeidsmigranten geldt zeker voor Bulgaren. De afgelopen jaren is de totale bevolking van Bulgarije door massale emigratie al gedaald van 9 tot 7 miljoen, waaronder vooral veel ouderen en veel kinderen. Bovendien is niet Nederland, maar zijn de Zuid-Europese landen de favoriete bestemming van Bulgaren. Hetzelfde geldt overigens voor de Roemenen.

3. ‘ARBEIDSMIGRANTEN PIKKEN ONZE BANEN IN’
Maar: Dat klopt maar ten dele en dan nog is de vraag of we dat erg vinden

In 2013 waren er 350.000 arbeidsmigranten aan het werk, terwijl er bijna 700.000 Nederlanders thuis werkloos op de bank zitten. ”Gemiddeld genomen is er geen sprake van verdringing en ontstaat er zelfs extra werkgelegenheid”, zegt arbeidseconoom Heyma van SEO Economisch Onderzoek. Zonder arbeidsmigranten zouden er in Nederland geen asperges en aardbeien meer worden verbouwd, stelt hij. ”Er treedt wel verdringing op door de Poolse klusser of de Roemeense schoonmaker, maar ook dat is heel beperkt.” Wel ontstaan er problemen als migranten voor minder dan het minimumloon of het gebruikelijke loon in een sector werken.

Socioloog Erik Snel van de Erasmus Universiteit vraagt zich ook af of laaggeschoolde autochtonen of eerdere migranten het werk dat Midden- en Oost-Europeanen nu doen wel willen doen. Zo mislukte vorig jaar een groots opgezet experiment om Rotterdamse en Haagse werkzoekenden werk te geven in de kassen van het Westland. Dit leidde slechts tot een handvol geslaagde matches. Meer informatie>

Dit duidt erop dat arbeidsmigranten niet zozeer concurreren met laaggeschoolde Nederlanders, maar gezien moeten worden als ‘vervangingswerkers’: ze doen het werk dat de zittende bevolking niet meer wil of kan doen. Bovendien kunnen Nederlandse werkzoekenden door het vrije verkeer van burgers binnen de EU ook elders naar werk zoeken en deels doen ze dat al. Oud CDA-Kamerlid Ger Koopmans sluit zich hierbij aan: ”We moeten minder zeuren dat arbeidsmigranten banen inpikken. Veel banen worden niet ingevuld door Nederlanders, dus kunnen de Oost-Europeanen aan het werk.” Daarbij geldt wel dat de arbeidsmigranten volgens de in Nederland geldende arbeidsvoorwaarden moeten werken. Meer informatie>

Veel werkgevers roemen de inzet van arbeidsmigranten. Zo stelt Albert Jan Maat, voorzitter LTO-Nederland dat, mede dankzij de inzet van arbeidsmigranten, de export van de land- en tuinbouw – als een van de weinige economische sectoren – de afgelopen periode met 7% is gegroeid. In Engeland beklaagden grote werkgevers zich onlangs over het arbeidsethos van de eigen bevolking. Ze zouden onbetrouwbaar, ongemotiveerd en verwend zijn, zeggen de werkgevers over Britse werknemers. Dus geven ze de voorkeur aan werknemers uit Europa die in hun handen knijpen met de banen waar Britten hun neus voor ophalen.

4. ‘ARBEIDSMIGRANTEN PIKKEN ONZE HUIZEN IN’
Maar: De meeste arbeidsmigranten wonen in pensions en als ze langer blijven en een woning zoeken worden ze nooit met voorrang behandeld

Van de totale populatie arbeidsmigranten vestigt naar verwachting zo’n 20% zich uiteindelijk in Nederland. Het overgrote deel van de arbeidsmigranten (80%) verblijft in zogeheten short- of midstay woon- of logies voorzieningen, die zijn ingericht als tijdelijk verblijf. Deze voorzieningen concurreren daarom niet met ‘onze’ reguliere woningvoorraad.

Welke huisvesting gebruiken arbeidsmigranten?
• short stay huisvesting
Circa 40% van de mensen is hier kortdurend, b.v. voor seizoensarbeid. Zij maken alleen gebruik van de eerste opvangvoorzieningen zoals flexhotels (‘polenhotels’), woonunits of huisvesting bij het bedrijf van de werkgever.

• mid-stay huisvesting
Een ander deel van circa 40% zal hier wel langer blijven, maar keert daarna weer terug. De verblijfsduur van 6 maanden tot ongeveer 3 jaar is vaak te kort om een reguliere woning te betrekken. Voor deze groep zijn vormen van flexwonen gewenst, vergelijkbaar met studentenhuisvesting.

• long stay (=reguliere/permanente huisvesting)
Van de mensen die nu in eerste instantie (=eerste zes maanden) door de werkgevers worden gehuisvest in logiesvoorzieningen zal circa 20% zich vestigen en op termijn een woning betrekken, hetzij in koop of huur. Het tempo waarin dat gebeurt hangt af van wat de lokale woningmarkt te bieden heeft. Zij hebben daarbij uiteraard geen voorrang op een sociale huurwoning! Bij het inschrijven voor een sociale huurwoning hebben arbeidsmigranten evenveel rechten en plichten als ‘gewone’ Nederlanders.

5. ‘ARBEIDSMIGRANTEN MISBRUIKEN ONZE SOCIALE VOORZIENINGEN’
Maar: gebruik is iets heel anders dan misbruik. Van dat laatste lijkt, op enkele incidenten na, geen sprake te zijn.

De Migrantenmonitor 2011-2012 van het CBS geeft enkele cijfers over het uitkeringengebruik:
• Bijstand: in december 2012 ontvingen 3.750 personen uit Midden -en Oost-Europa een bijstandsuitkering. Dat is 3 % van alle MOE-landers. Ter vergelijking: voor Nederlanders was dat 2%.
• WW: in december 2012 ontvingen 7.460 personen uit de Oost-Europese groepen een werkloosheidsuitkering. Dat is 5 % van alle MOE-landers. Ter vergelijking: voor Nederlanders was dat 3%. Meer informatie>

Bedenk dat het hier alleen om de geregistreerde MOE-landers gaat. Volgens onderzoek van prof. dr. van der Heijden is aannemelijk dat het werkelijk aantal MOE-landers zeker twee keer zo hoog is als het aantal geregistreerden. Omdat de niet-geregistreerden in principe geen uitkering ontvangen, ligt het gebruik van uitkeringen in de totale groep MOE-landers dus lager dan onder Nederlanders.

In Nederland hebben alleen personen die in minimaal 26 van de laatste 36 weken formeel hebben gewerkt recht op WW. Een substantieel aantal arbeidsmigranten doet seizoenswerk. Die halen die 26 weken dus niet. Wel is van belang dat op basis van Europese regelgeving de tijdvakken van verzekering of werk die een werknemer in een ander EU-land heeft opgebouwd moeten worden meegeteld. Als de werknemer in een ander EU-land heeft gewerkt en daar tijdvakken heeft opgebouwd, tellen deze mee voor het recht op uitkering hier. In deze gevallen is er geen sprake van misbruik, maar van een correcte toepassing van regels die in Europees verband zijn opgesteld.

Het voorgaande wil niet zeggen dat misbruik van uitkeringen door Midden- en Oost-Europeanen uitgesloten is. Onlangs was er tumult over Bulgaren die alleen naar Nederland kwamen om huurtoeslag aan te vragen en die vervolgens in eigen land te ontvangen. Dit soort misbruik komt voor, maar kan en moet bestreden worden door een goede organisatie van het stelsel en strikte controle daarop (bijvoorbeeld of mensen die huurtoeslag aanvragen wel staan ingeschreven bij GBA).

De gemeente Westland heeft in oktober 2013 onderzocht hoeveel arbeidsmigranten een uitkering genieten. Hieruit bleek dat van de circa 3.500 bij de gemeente ingeschreven Oost-Europese arbeidsmigranten er geen enkele een uitkering heeft. Meer informatie>

De stelling dat arbeidsmigranten vooral komen voor een uitkering is wijdverbreid. De Europese Unie heeft uitgezocht hoe het zit en komt tot de conclusie dat arbeidsmigranten minder uitkeringen krijgen dan autochtonen. Uit het rapport ‘Impact of mobile EU citizens on national social security systems’ blijkt dat migranten uit EU-landen minder vaak een werkloosheids- of arbeidsongeschikheidsuitkering krijgen. Meer informatie>

6. ‘ARBEIDSMIGRANTEN ZIJN VAKER CRIMINEEL EN ZORGEN VOOR OVERLAST’
Maar: De cijfers tonen aan dat dit niet waar is. Wel wordt het beeld vertekend door grensoverschrijdende bendes die niets met arbeidsmigratie te maken hebben, maar wel gebruik kunnen maken van het vrije verkeer binnen de Europese Unie

Het Jaarboek Integratie 2012 van het CBS laat zien dat bij mannelijke migranten die na 2003 naar Nederland zijn gekomen, de verdachtenpercentages onder Polen, Roemenen en Bulgaren relatief laag zijn. In de leeftijdsgroep van 15-25 jaar zijn deze percentages zelfs lager dan van dezelfde leeftijdsgroep binnen de totale Nederlandse mannelijke bevolking. In de groep van 25-45 jaar zijn de verdachtenpercentages onder Polen, Bulgaren en Roemenen een fractie hoger dan onder alle in Nederland verblijvende mannen in die leeftijdscategorie. Het gaat hier overigens alleen om immigranten, die zich hebben ingeschreven in de GBA en dus van plan zijn langer dan vier maanden in Nederland te verblijven. Meer informatie>

Dit hoeft overigens niet te betekenen dat Nederland geen Oost-Europees criminaliteitsprobleem heeft. Professor Siegel, verbonden aan het Utrechtse Willem Pompe Instituut voor Strafrecht­weten­schappen, deed vorig jaar onderzoek naar rondtrekkende Oost- en Centraal-Europese bendes in Nederland. Siegels belangrijkste conclusie: mobiele daders zijn zeer professionele, goed georganiseerde en getrainde criminelen die stelen in opdracht en daarmee verantwoordelijk zijn voor buitenproportionele misdaadcijfers.

Als het gaat om overlast zijn er geen harde cijfers beschikbaar over overlast gerelateerd aan arbeidsmigranten. Uit recent kwalitatief onderzoek van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) blijkt dat vrijwel alle gesproken politie- en gemeentefunctionarissen benadrukken dat het met de meeste arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa goed gaat en dat de meesten van hen geen overlastproblemen veroorzaken. De overlast die in het rapport aan de orde komt, heeft volgens geïnterviewden betrekking op een klein deel van de arbeidsmigranten. Meer informatie>

Limburgse politiecijfers geven een beeld dat overlast van (Poolse) arbeidsmigranten niet significant afwijkt van het regionale gemiddelde. Arbeidsmigranten scoren wel relatief hoger bij drankgerelateerde incidenten (verkeersongevallen, overlastincidenten).

Een belangrijke bron van overlast is vaak te vinden in de woonsituatie. Overbewoning van woningen zorgt voor overlast en parkeerproblemen, vooral in de stedelijke wijken die om andere redenen al onder druk staan.

7. ‘ARBEIDSMIGRANTEN LEVEREN ONZE SAMENLEVING NIETS OP’
Maar: Ook hier laten de feiten een ander beeld zien

Arbeidsmigratie levert onze samenleving toegevoegde economische waarde. Het SEO (Economisch Onderzoek) becijferde in 2012 dat een tijdelijke migrant uit de MOE-landen de schatkist 1.800 euro meer oplevert dan hij kost. In 2012 leveren 200 duizend tijdelijke migranten in totaal zo’n 364 miljoen euro op. Meer informatie>

Uit onderzoek van de Regionale Informatiebank Bedrijven en Instellingen Zeeland (Ribiz) in 2012 is gebleken dat de komst van arbeidsmigranten ervoor zorgde dat Zeeuwse bedrijven 175 miljoen euro aan omzet binnenhaalden. Meer informatie>

In de publicatie ‘Arbeidsmigrant werkt!’ van onder meer VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO Nederland, concluderen de werkgeversorganisaties dat Nederland arbeidsmigranten nodig heeft. Dat levert economische groei op en komt ten goede aan de welvaart en het welzijn van alle Nederlanders. Meer informatie>

Wel stelt de WRR in zijn Policy Brief 1 ‘Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigratie in betere banen’, dat de kosten en baten voor de schatkist afhangen van de arbeidsmarktpositie van immigranten op de lange termijn. Meer informatie>

8. ‘HET AANTAL DAKLOZE EN BEDELENDE OOST-EUROPEANEN NEEMT SCHRIKBAREND TOE’
Maar: Hoewel het in verhouding om kleine aantallen gaat, kan de overlast groot zijn, overigens ook voor deze mensen zelf. Inmiddels begint de aanpak wel effectief te worden

Rondom de problematiek van dakloze Oost-Europeanen is inmiddels veel succes geboekt door de stichting Barka in Utrecht. Meer informatie>. Deze Poolse stichting richt zich onder meer op de repatriëring van Poolse daklozen en gemarginaliseerden. De andere grote steden hebben de Utrechtse aanpak inmiddels overgenomen. Minister Asscher heeft aangegeven te bezien op welke wijze de Barka-aanpak voor vrijwillige terugkeer van dakloze EU-burgers verder toepasbaar gemaakt kan worden voor Bulgaren en Roemenen.

Om de overlast die gepaard gaat met bedelen en straatmuzikanten tegen te gaan, heeft de Haagse gemeente de APV gewijzigd. Volgens ondernemers lijkt dat verbod zijn vruchten af te werpen. Meer informatie>

9. ‘DE STROOM ARBEIDSMIGRANTEN BLIJFT MAAR TOENEMEN EN DE OVERHEID DOET NIETS’
Maar: De aantallen stabiliseren momenteel; bij een aantrekkende economie kunnen zij wel groter worden. Inmiddels is de overheid wel degelijk actief

In 2011 heeft de tijdelijke commissie Lessen Uit de Recente Arbeidsmigratie (LURA) haar rapport opgeleverd waarvan de conclusies grofweg langs twee lijnen kunnen worden ingedeeld:
1. het aantal malafide uitzendbureaus moet tot nul worden gereduceerd
2. er moet meer en betere huisvesting beschikbaar komen
Naast de grote ‘sense of urgency’ stelde de commissie dat de rijksoverheid de regie op het proces moest nemen. Het ministerie van SZW is samen met partnerorganisaties aan de slag gegaan met de uitwerking van de eerste pijler en het ministerie van BZK met het tweede spoor.

In 2012 is het programma Aanpak Malafide Uitzendbureaus gestart. Hierin pakt SZW samen met de Belastingdienst en diverse publieke en private partners de malafiditeit in de uitzendsector aan. In 2013 is vervolgens in aanvulling op deze aanpak een actieplan gepresenteerd om schijnconstructies tegen te gaan. Met dit actieplan wil het kabinet onderbetaling, uitbuiting en oneerlijke concurrentie aanpakken. Arbeidsmigranten die in Nederland komen werken moeten het loon ontvangen dat in Nederland hoort bij het werk dat wordt verricht. Dit maakt het minder aantrekkelijk voor werkgevers om arbeidsmigranten enkel en alleen naar Nederland te halen vanwege lagere lonen.

Kabinet en gemeenten werken in het kader van het begin 2011 gestarte project EU-arbeidsmigratie aan verbetering van de registratie van EU-burgers, grensoverschrijdende samenwerking, aan voorlichting aan EU-arbeidsmigranten, aan de aanpak van misbruik van sociale voorzieningen en aan het stimuleren van het leren van de Nederlandse taal.
In de brieven aan de Kamer staat de stand van zaken en de voortgang beschreven.

10. ‘NEDERLAND HEEFT GEEN BEHOEFTE AAN ARBEIDSKRACHTEN MAAR AAN HOOG OPGELEIDE KENNISWERKERS’
Maar: Ook de ‘handjes’ komen hier alleen omdat ze uitgenodigd worden door bedrijven. Al met al maken we het niet aantrekkelijk voor degenen die we hier graag willen hebben…

De bewering dat we alleen hoog opgeleide kenniswerkers nodig hebben wordt stellig tegengesproken door werkgevers zoals LTO voorzitter van der Maat, die stelt dat de exportgroei in zijn sector niet mogelijk was geweest zonder de inzet van arbeidsmigranten. Soortgelijke geluiden klinken ook in de vleesverwerkende bedrijven en in de transport en logistieksector. Er zijn weinig distributiecentra die het zonder arbeidsmigranten kunnen redden. Overigens hebben veel arbeidsmigranten een relatief hoge opleiding gezien het werk dat zij doen. Dat leidt er toe dat steeds vaker mensen in middenkaderfuncties terecht komen of in functies waarvoor een goede beroepsopleiding vereist is.

De WRR pleit in het rapport ‘In betere banen’ voor een actievere rol van de overheid om in de komende decennia de arbeidsmigratie beter te sturen. Het aantrekken van arbeidsmigranten wordt vaak voorgesteld als een middel om de vergrijzing en de krimp van de beroepsbevolking op te vangen. De WRR pleit voor een meer doordacht en doelgericht arbeidsmigratiebeleid voor de lange termijn. Dit begint bij de vraag: zijn arbeidsmigranten nodig en zo ja, welke zijn dit dan? De WRR vraagt meer aandacht in het publieke en politieke debat voor dit soort lastige afwegingen, en ook voor de vraag of we eigenlijk wel de juiste hoog opgeleide arbeidsmigranten kunnen aantrekken. In zijn Policy Brief 1 ‘Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigratie in betere banen’ vestigt de WRR de aandacht op het in betere banen leiden van arbeidsmigratie aan zowel de onderkant als de bovenkant van de arbeidsmarkt. Meer informatie>

Datum:
Dossier:
Onderwerp:
Arbeidsmigratie, Draagvlak en communicatie, Facts en figures