Column Frank Wassenberg: ‘Een flexwoning is beter dan géén woning’

Het PBL bracht op 29 oktober 2024 het waarschuwende en spraakmakende rapport ‘Woningen voor kleine huishoudens’ uit. Daarin velde het planbureau een hard oordeel over flexwoningen. De media lustten er wel pap van. De werkelijkheid is anders. En het alternatief - géén woning – is vele malen erger.

Frank Wassenberg, senior projectleider bij Platform31

Een selectie uit de koppen in de dagbladen: “Flexwoning blijkt totale flop” (Telegraaf); “Niemand wil in miniwoningen wonen”(AD, Parool); “Ik durf niemand thuis uit te nodigen” (Telegraaf), “Zeer kleine woning bevalt slecht” (Vastgoed Actueel), “Flexwoningen zorgen voor ontevreden bewoners”(NU.nl). En het gaat over kippen- en hondenhokken. Bewoners vinden de woningen te klein, ze willen snel weer doorverhuizen, de woningen lijken op containers, buurtbewoners protesteren en woningcorporaties en gemeenten bouwen liever permanente woningen. Wat een debacle!

 

Erg blij

Maar zo zit het echter niet. De meeste bewoners zijn erg blij dat ze iets hebben. Vaak zijn het studenten of andere jongeren in hun eerste woning. En uiteraard verhuizen die vaak. Hoe vaak ben je zelf als twintiger niet verhuisd? En uiteraard wil je desgevraagd liever een grotere woning. Wie wil er nou niet een ruim huis met een tuin nabij het centrum voor een paar honderd euro huur? Probleem is alleen: die mogelijkheid is er niet.

 

Een uitkomst

Flexwonen biedt tijdelijke en aanvullende huisvesting. Extra woningen dus. Op plekken die anders nog jarenlang braak zouden blijven liggen. Ze zijn nooit bedoeld als eindbestemming. Mensen die er komen te wonen, behouden hun inschrijftijd. Het is wonen terwijl je wacht. Het alternatief is niet een rijtjeshuis of ruime flat, maar tot je dertigste bij je ouders blijven wonen, dagelijks urenlang pendelen of soms zelfs dakloos raken of in je auto slapen. Voor iedereen die dat niet wil, is zo’n kleine flexwoning een uitkomst. Dat geldt ook voor mensen die in scheiding liggen, of voor statushouders die anders een bed in een azc blijven bezetten.

 

Betere kwaliteit

De flexwoningen komen kant-en-klaar uit de fabriek en kunnen er snel staan, terwijl het gemiddeld tien jaar duurt bij reguliere nieuwbouw. De eerste flexwoningen, uit de jaren 80, waren inderdaad oude zeecontainers met twee gaten voor een deur en een raam. Maar het overgrote deel van de huidige flexwoningen zijn veel groter en van veel betere kwaliteit. Bedoeld om er tijdelijk te wonen. En ja, de bedoeling is dan dat je er op enig moment weer uit verhuist, bijvoorbeeld als je een gezin sticht. Vergelijk het met die gezellige studentenkamer; leuk, maar ook daar groei je weer uit.

Flexwoningen bieden aanvullende huisvesting op plekken waar anders niets zou zijn. Voor bewoners, die anders géén woning zouden hebben. Een flexwoning is veel beter dan géén woning!

 

De Telegraaf publiceerde op 31 oktober 2024 een verkorte versie van dit artikel.

 

Zie ook andere columns op deze website

Datum:
Dossier:
Versnelling woningbouw
Onderwerp: